ORIGINAL 920 E

De fiets schakelt zichzelf na enkele minuten automatisch uit wanneer hij niet gebruikt wordt.

Bij sommige hellingen zit er niets anders op dan af te stappen en je fiets te duwen. Het gebruik van deze modus maakt die inspanning minder zwaar.

Houd er rekening mee dat je deze modus niet moet gebruiken tijdens het fietsen. Deze modus start en blijft actief zolang de "+"-knop wordt ingedrukt. . De modus wordt gedeactiveerd wanneer je stopt met het indrukken van de knop.

 

Gebruik de wandelstand niet als je op de fiets zit, want dit kan de motor beschadigen.

ODO: de totaal afgelegde afstand met je Original 920 E

 

TRIP: gedeeltelijke afstand. Je kunt deze afstandsteller op nul zetten wanneer je maar wilt, bijvoorbeeld voor elke rit (resetten door de "-" knop 5 seconden ingedrukt te houden).

 

TRIP to GO: resterende afstand, berekend op basis van het batterijniveau (in km of mijlen, afhankelijk van de geselecteerde eenheid). Deze schatting verandert afhankelijk van je gebruik (helling en trapinspanning) en de geselecteerde ondersteuningsmodus.

 

Om tussen de schermen te wisselen, druk je op de "ON/OFF"-knop.

WANDELSTAND: ondersteuning met de fiets aan de hand

STAND 0: ondersteuning is uitgeschakeld

STAND 1: ondersteuning tot 17 km/u; autonomie van ongeveer 90 km in normale omstandigheden

STAND 2: ondersteuning tot 22 km/u; autonomie van ongeveer 70 km in normale omstandigheden

STAND 3: ondersteuning tot 25 km/u; autonomie van ongeveer 50 km in normale omstandigheden. (OPGELET: bij langdurig gebruik van de elektrische ondersteuning zal de autonomie beperkter zijn).

 

 

Het duurt zes uur om de batterij volledig op te laden (van 0% tot 100%). Het duurt echter slechts 3 uur om de batterij van 0% tot 80% op te laden.

Het is een fiets met elektrische ondersteuning. Niets houd je tegen om te fietsen zonder ondersteuning.

Je zult echter het gewicht van het elektrische systeem voelen.

Ja, de oplader is ontwikkeld om de klok rond aangesloten te zijn.

Wanneer de batterij volledig is opgeladen, schakelt de oplader zichzelf uit. Dit wordt aangegeven door het ledlampje dat van kleur verandert (van rood, tijdens het opladen, naar groen, wanneer de batterij volledig is opgeladen).

 

Nee, lithium-ionbatterijen hebben geen geheugeneffect en kunnen op elk moment worden opgeladen.

We raden aan om je batterij regelmatig op te laden om de prestaties ervan te behouden.

Nee, ze heeft geen dynamo. Bij sommige systemen kan de batterij worden opgeladen tijdens het fietsen of remmen, maar de prestatieniveaus zijn erg laag.

Als je batterij versleten is, breng ze dan naar je Decathlon-winkel, waar ze zal worden ingezameld voor recycling.

Op de batterij krijg je 2 jaar garantie, of 500 oplaadcycli (1 cyclus = 1 keer volledig op- en ontladen of 2 keer half opladen en weer ontladen).

Je moet je batterij bewaren en opladen op een koele (tussen 10°C en 25°C), droge plaats, verwijderd van direct zonlicht.

Berg de batterij niet voor lange perioden op als ze leeg is of minder dan 10% is opgeladen, want dit kan leiden tot diepontlading en beschadiging van de batterij.



Laad de batterij (zelfs als je ze niet gebruikt) elke zes maanden ten minste eenmaal op om diepontlading en capaciteitsverlies voorkomen.

Nieuwe batterijen zijn beschikbaar in je Decathlon-atelier.

Neem contact op met het dichtstbijzijnde atelier om de beschikbaarheid en besteltijden te kennen.

Je kunt je batterij tot zes maanden bewaren zonder op te laden en zonder dat de batterijcapaciteit vermindert. Als je ze langer dan zes maanden opbergt, moet je ze volledig opladen.

1. CONTROLEER DE BATTERIJ, DE OPLADER EN DE NETAANSLUIITNG

 

Zorg ervoor dat de oplader die je gebruikt de originele oplader is die door Decathlon werd geleverd.

Sluit de oplader aan op de batterij en een stopcontact.

Continu rood ledlampje = de batterij wordt opgeladen.

Continu groen ledlampje = de batterij is volledig opgeladen.

Knipperend ledlampje = er is een probleem met de batterij of de oplader.

Het duurt zes uur om een lege batterij volledig op te laden.

 

2. CONTROLEER OF ER GEEN VUIL OP DE CONNECTOREN ZIT

De connectoren van de batterij en de oplader moeten schoon zijn. Zorg ervoor dat er geen vuil op de connectoren zit waardoor de oplader geen verbinding kan maken met de batterij.

 

3. DE LEDLAMPJES VAN DE BATTERIJ KUNNEN DEFECT ZIJN!

Ga naar een van de Decathlon-ateliers om ze te laten controleren en herstellen.

HET LAATSTE LEDLAMPJE (het verst verwijderde van de batterijknop) KNIPPERT.

Je batterij is bijna leeg en moet opgeladen worden. Sluit je batterij aan op de oplader.

 

HET VIERDE LEDLAMPJE KNIPPERT

Je batterijspanning is te laag en de batterij is lange tijd niet opgeladen. Steek je oplader in het stopcontact en sluit hem direct aan op de batterij. Zo niet kan je batterij in een "diepe slaap" gaan en onbruikbaar worden.

 

EEN ANDER LEDLAMPJE KNIPPERT

Je batterij heeft iets abnormaals ondergaan en is daardoor defect geraakt. Deze storing kan tijdelijk of permanent zijn. Ga naar een Decathlon-atelier om een diagnose te laten uitvoeren van je batterij en fiets.

FOUT 10/12 = BATTERIJ IN ONDERSPANNING / VOLLEDIG LEEG

Laad de batterij op. Als het probleem aanhoudt, breng dan de batterij en de oplader naar een atelier om een diagnose uit te voeren.

 

FOUT 11 = BATTERIJ IN ONDERSPANNING

Zet de fiets uit en opnieuw aan. Als het probleem aanhoudt, breng dan de batterij en de oplader naar een atelier om een diagnose uit te voeren.

 

FOUT 20 = ELEKTRISCHE STORING

Schakel de fiets uit en opnieuw in. Als het probleem aanhoudt, breng dan je fiets naar een van onze ateliers om een diagnose uit te voeren.

 

FOUT 21 / 23 = PROBLEEM MET DE TEMPERATUURSENSOR

Schakel je fiets uit en daarna opnieuw in. Als het probleem aanhoudt, breng dan je fiets naar een van onze ateliers om een diagnose uit te voeren. 

 

FOUT 24 = SPANNINGSFOUT IN HET ELEKTRISCHE SYSTEEM

Zet de fiets uit, controleer de aansluitingen en zorg ervoor dat de draden in goede staat zijn en aangesloten zijn. Schakel de fiets opnieuw in. Als het probleem aanhoudt, breng dan je fiets naar een van onze ateliers om een diagnose uit te voeren. 

 

FOUT 25 = PROBLEEM MET DE SPANNINGSMETING VAN DE MOTOR

Schakel je fiets uit en daarna opnieuw in. Als het probleem aanhoudt, breng dan je fiets naar een van onze ateliers om een diagnose uit te voeren.

 

FOUT 26 = MEERDERE ELEKTRISCHE STORINGEN GEDETECTEERD

De batterij is mogelijk niet correct geplaatst of vergrendeld, waardoor er tijdens het rijden kleine stroomonderbrekingen ontstaan die deze foutmelding veroorzaken.

Zorg ervoor dat de batterij goed op zijn plaats is vergrendeld. Als de batterij nog steeds beweegt, breng dan je fiets naar een Decathlon-atelier om dit probleem te verhelpen.

 

FOUT 31 = STORING VAN DE VERLICHTING

Een van de lampen kan een kortsluiting hebben. Controleer of de verlichting van de fiets goed is aangesloten en of er geen verlichtingskabel is beschadigd.

Sluit de verlichting opnieuw correct aan. Als het probleem aanhoudt, laat dan de kabels herstellen in je Decathlon-atelier.

 

FOUT 40 / 41 / 45 = TE LAGE SYSTEEMSPANNING

Schakel je fiets uit, en daarna opnieuw in. Als het probleem aanhoudt, breng dan je fiets naar een van onze ateliers om een diagnose uit te voeren.

 

FOUT 42 = MOTOR IS NIET AANGESLOTEN

Controleer de aansluiting van de motor, die is hoogstwaarschijnlijk losgekomen of niet goed aangesloten. Sluit de motorstekker correct aan en schakel je fiets weer in.

 

FOUT 43 = MOTORKORTSLUITING

Schakel je fiets uit en daarna opnieuw in. Als het probleem aanhoudt, breng dan je fiets naar een van onze ateliers om een diagnose uit te voeren.  

 

FOUT 44 = MOTOR IS OVERVERHIT

Laat het systeem afkoelen. Verminder het gebruik van de motor door minder te trappen en/of op een lager vermogen te kiezen. Schakel de fiets uit, en daarna opnieuw in. Als het probleem aanhoudt, breng dan je fiets naar een van onze ateliers om een diagnose uit te voeren.

 

FOUT 46 = MOTOR IS GEBLOKKEERD

Schakel je fiets uit, en daarna opnieuw in. Als het probleem aanhoudt, breng dan je fiets naar een van onze ateliers om een diagnose uit te voeren.

 

FOUT 60 = COMMUNICATIEFOUT MET CONSOLE

Controleer of de consoleconnector correct is aangesloten en niet is beschadigd. Controleer ook de displaykabel.

Schakel de fiets uit, en daarna opnieuw in. Als het probleem aanhoudt, breng dan je fiets naar een van onze ateliers om een diagnose uit te voeren.

 

FOUT 70 / 71 / 72 / 73 / 75 / 200 / 201 / 202 = STORING TRAPFREQUENTIESENSOR

Zet de fiets uit en daarna opnieuw aan. Als het probleem aanhoudt, breng dan je fiets naar een van onze ateliers om een diagnose uit te voeren.

 

FOUT 80 / 82 / 83 / 84 = ONJUISTE INSTELLINGEN VAN DE CONTROLLER

Zet je fiets uit en daarna opnieuw aan. Als het probleem aanhoudt, breng dan je fiets naar een van onze ateliers om een diagnose uit te voeren. Een software-update kan dit probleem verhelpen. 

 

FOUT 81 = GEEN SNELHEIDSGEGEVENS

Schakel de fiets uit en weer in. Als het probleem aanhoudt, breng dan je fiets naar een van onze ateliers om een diagnose uit te voeren.

 

FOUT 203 / 204 / 205 / 206 = MOTORFOUT

Controleer of de motor niet is losgekoppeld en of de motorconnector niet is beschadigd.

 

FOUT 207 / 208 / 209 = CONTROLLERFOUT

Controleer de sensor en de display-aansluitingen. Schakel de fiets uit, en daarna opnieuw in. Als het probleem aanhoudt, breng dan je fiets naar een van onze ateliers om een diagnose uit te voeren.

 

 

 

1- Controleer of de batterij opgeladen is.

Als de batterij bijna leeg is en de fiets is ingesteld op een hoge ondersteuningsmodus, kan dit een schokkerig effect veroorzaken voordat de batterij helemaal leeg is.

> Haal de batterij uit de fiets.

> Druk op de batterijknop.

> Controleer of er ten minste één ledlampje brandt.

> Als geen enkel ledlampje oplicht, of als het laatste ledlampje knippert, moet je de batterij opladen.

2- CONTROLEER OF DE BATTERIJ SCHOON IS, GOED IS AANGESLOTEN EN CORRECT IS VERGRENDELD

> Controleer of de batterijconnectoren en -behuizing schoon en in goede staat zijn.

> De batterij moet correct in de sleuf worden geplaatst. (Zorg ervoor dat het slot in de open positie staat)

3- CONTROLEER OF DE MOTORCONNECTOR CORRECT IS AANGESLOTEN

> De motorconnector, die zich aan de linkerkant van de achtervork bevindt, is mogelijk licht beschadigd. 

Duw hem eenvoudig naar binnen zodat hij goed op zijn plaats zit (geen enkele groef van de mannelijke connector mag uitsteken) om trillingen en/of motorgeluiden te elimineren.

 

Als het probleem aanhoudt, neem dan contact met ons op via het helpformulier, of ga langs in een van onze Decathlon-ateliers.

1- CONTROLEER OF DE DISPLAYCONSOLE GOED IS AANGESLOTEN

> Controleer de consoleconnector aan de voorkant van het stuur.

> Draai de twee schijven los en trek om de display en de aansluitingskabel los te koppelen.

> Controleer of geen van de stekkers verbogen is.

> Sluit de display opnieuw aan; zorg ervoor dat je de connectoren in de juiste richting plaatst om te voorkomen dat een stekker verbuigt! Gebruik de twee pijlen aan elke kant van de connectoren om de richting te controleren. Deze twee pijlen moeten tegenover elkaar worden geplaatst voordat de connectoren worden aangesloten.

2- CONTROLEER OF DE BATTERIJ CORRECT IS OPGELADEN

Als de batterij bijna leeg is en de fiets is ingesteld op een hoge elektrische ondersteuningsmodus, kan dit resulteren in onregelmatige stroomonderbrekingen (waardoor de fiets gaat schokken) voordat de batterij helemaal leeg is.

> Haal de batterij uit de fiets.

> Druk op de batterijknop.

> Controleer of er ten minste één ledlampje brandt.

> Als geen enkel ledlampje oplicht, of als het laatste ledlampje knippert, moet je de batterij opladen.

3- CONTROLEER OF DE BATTERIJ SCHOON IS, GOED IS AANGESLOTEN EN CORRECT IS VERGRENDELD

> Controleer of de batterijconnectoren en -behuizing schoon en in goede staat zijn.

> De batterij moet correct in de onderste sleuf zijn geplaatst en de hendel moet volledig naar beneden zijn (je zou deze moeten horen "vastklikken") zodat je zeker bent dat de batterij er goed inzit.

4- LAAT HET SYSTEEM AFKOELEN

Bij hoge temperaturen of na een lange rit kan het elektrische systeem oververhit raken. Laat je fiets afkoelen door de elektrische ondersteuning enkele minuten niet te gebruiken voordat je ze weer aanzet.

 

Als het probleem aanhoudt, neem dan contact met ons op via het helpformulier, of ga langs in een van onze Decathlon-ateliers.

1- Controleer of de batterij opgeladen is.

Als de batterij bijna leeg is en de fiets is ingesteld op een hoge ondersteuningsmodus, kan dit een schokkerig effect veroorzaken voordat de batterij helemaal leeg is.

> Haal de batterij uit de fiets.

> Druk op de batterijknop.

> Controleer of er ten minste één ledlampje brandt.

> Als geen enkel ledlampje oplicht, of als het laatste ledlampje knippert, moet je de batterij opladen.

2- CONTROLEER OF DE BATTERIJ SCHOON IS, GOED IS AANGESLOTEN EN CORRECT IS VERGRENDELD

> Controleer of de batterijconnectoren en -behuizing schoon en in goede staat zijn.

> De batterij moet correct in de sleuf worden geplaatst. (Zorg ervoor dat het slot in de open positie staat)

3- LAAT HET SYSTEEM AFKOELEN

Bij hoge temperaturen of na een lange rit kan het elektrische systeem oververhit raken. Laat je fiets afkoelen door de elektrische ondersteuning enkele minuten niet te gebruiken voordat je ze weer aanzet.

 

Als het probleem aanhoudt, neem dan contact met ons op via het helpformulier, of ga langs in een van onze Decathlon-ateliers.

1- SELECTEER EEN ANDERE ONDERSTEUNINGSMODUS DAN NUL.

Als de modus die op het scherm wordt weergegeven 0 is, levert de motor geen elektrische ondersteuning.

Selecteer ondersteuningsmodus 1, 2 of 3.

Zodra de modus is geselecteerd, begint je stevig te trappen op de pedalen. Selecteer een hogere ondersteuningsmodus (3 is de hoogste) als je het te moeilijk vindt om voldoende hard te trappen om de elektrische ondersteuning in te schakelen.

2- CONTROLEER OF DE BATTERIJ OPGELADEN IS

Als de batterij bijna leeg is en de fiets is ingesteld op een hoge ondersteuningsmodus, kan dit ertoe leiden dat de fiets gaat schokken voordat de batterij helemaal leeg is.

> Haal de batterij uit de fiets.

> Druk op de batterijknop.

> Controleer of er ten minste één ledlampje brandt.

> Als geen enkel ledlampje oplicht, of als het laatste ledlampje knippert, moet je de batterij opladen.

3- CONTROLEER OF DE BATTERIJ SCHOON IS, GOED IS AANGESLOTEN EN CORRECT IS VERGRENDELD

> Controleer of de batterijconnectoren en -behuizing schoon en in goede staat zijn.

> De batterij moet correct in de onderste sleuf zijn geplaatst en de hendel moet volledig naar beneden zijn (je zou deze moeten horen "vastklikken") zodat je zeker bent dat de batterij er goed inzit.

4- LAAT HET SYSTEEM AFKOELEN

Bij hoge temperaturen of na een lange rit kan het elektrische systeem oververhit raken. Laat je fiets afkoelen door de elektrische ondersteuning enkele minuten niet te gebruiken voordat je ze weer aanzet.

5- CONTROLEER OF DE MOTORCONNECTOR CORRECT IS AANGESLOTEN

De motorstekker, die zich aan de linkerkant van de achtervork bevindt, kan licht verbogen zijn.

Duw hem eenvoudig naar binnen zodat hij goed op zijn plaats zit (geen enkele groef van de mannelijke connector mag uitsteken) om trillingen en/of motorgeluiden te elimineren.

 

Als het probleem aanhoudt, neem dan contact met ons op via het helpformulier, of ga langs in een van onze Decathlon-ateliers.

1- CONTROLEER DE BANDENSPANNING

 > De bandendruk bepaalt hoe efficiënt de elektrische ondersteuning werkt. Controleer voor elke rit of de bandenspanning tussen 3 en 4,5 bar is.

2- CONTROLEER OF DE BATTERIJ OPGELADEN IS

Als de batterij bijna leeg is, zal de motor niet genoeg vermogen krijgen om de gewenste ondersteuning te bieden. Schakel in dat geval over op een lagere ondersteuningsmodus.

3- CONTROLEER OF DE BATTERIJ CORRECT IS AANGESLOTEN

Als de motor lijkt te schokken, controleer dan of de connector naar de motor goed en correct is aangesloten.

De motorconnector, die zich aan de linkerkant van de achtervork bevindt, is mogelijk licht verbogen. 

Duw hem eenvoudig naar binnen zodat hij goed op zijn plaats zit (geen enkele groef van de mannelijke connector mag uitsteken) om trillingen en/of motorgeluiden te elimineren.

4- LET OP OM DE FIETS NIET TE OVERLADEN

 

Als het probleem aanhoudt, neem dan contact met ons op via het contactformulier, of ga langs in een van onze Decathlon-ateliers.

Laat bij het schoonmaken van je Original 920 E de batterij AANGESLOTEN aan de fiets. Zo voorkom je dat er water in de controller komt.

 

Gebruik geen hogedrukslang, omdat er dan water in de kogellagers kan komen en de elektrische onderdelen permanent kan beschadigen.

 

Gebruik een gewone slang en een spons om je fiets schoon te maken. Je vindt ook reinigingskits bij Decathlon.

Gebruik een doek om de fiets droog te wrijven.

Smeer de ketting in met een geschikt smeermiddel.

> Stal je fiets op een koele en beschutte plaats.

> Maak je fiets schoon voordat je hem stalt om modder of zand te verwijderen dat je fiets zou kunnen aantasten.

> Smeer de ketting: spuit smeermiddel over de volledige lengte van de ketting om deze tegen corrosie te beschermen.

> Zet de derailleur op het kleinste tandwiel.

> Laad de batterij minstens één keer om de zes maanden volledig op (vaker is beter).

De juiste bandendruk is bijzonder belangrijk bij een elektrische fiets, omdat de wielen veel gewicht dragen door de combinatie van motor en fiets.

Om het risico op lekrijden te verminderen en de autonomie van de batterij zo groot mogelijk te maken, raden we aan de banden op te pompen tot een druk tussen 3 en 4,5 bar.

Een kettingblad met 38 tanden is te koop in onze Decathlon-ateliers (artikelcode: 8520832)